De starter – de context van de startende leraar in het basisonderwijs
Inleiding
Vanuit mijn functie als schoolopleider, houd ik me bezig met het begeleiden en professionaliseren van leraren. Omdat ik sinds 2008 vooral veel startende leraren begeleid, heb inmiddels ruime ervaring met deze specifieke doelgroep. Daarnaast heb ik me theoretisch verdiept in de startende leraar en onderzoek gedaan naar waar een goede begeleiding van starters aan moet voldoen.
Na jarenlange begeleiding van starters op de basisschool, heb ik veel praktijkervaring opgedaan en zo ontdekt dat er patronen zijn die bijna bij alle startende leraren aanwezig zijn. Met name in het eerste jaar, wanneer starters voor het eerst zelfstandig voor de groep staan en (mede) eindverantwoordelijk zijn, doorlopen de meesten een zelfde soort weg, lopen tegen dezelfde soort dingen aan en worstelen met min of meer dezelfde problemen.
Wanneer wij als begeleiders/coaches, directeuren, teamleden, interne begeleiders enzovoort van deze startende leraren, deze patronen kunnen (h)erkennen, zullen we in staat zijn meer begrip te hebben voor de startende leraar. Dit komt de kwaliteit van onze begeleiding en hiermee de kwaliteit van de leraar ten goede. Om alle begeleiders en collega’s die met startende leraren te maken hebben, beter te informeren en hun meer inzicht te geven in wat het betekent om in deze tijd te starten als leraar, heb ik dit in beeld gebracht. Naast het bekwamen in de vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische competentie, moet de startende leraar ook haar professionele identiteit (verder) vormgeven. Dit proces heb ik in een soort ‘routekaart’ visueel gemaakt. Deze kaart gaat vooral over de eerste fase waarin startende leraren daadwerkelijk zelf verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van hun taak. Met deze routekaart wordt niet bedoeld dat er een vaste weg of volgorde is.
Om startende leraren goed te begeleiden is het van essentieel belang dat er een goed inductietraject ligt voor ten minste een periode van drie jaar. Dit inductietraject is maatwerk en bestaat idealiter uit een variatie in activiteiten. Voor het opzetten van een goed inductietraject kan gekeken worden naar voorwaarden en kenmerken genoemd door onder andere van Rens & Elferink (zie ook: Inductiebeleid in de Praktijk – SPIL Startersset, Wessel & de Haan, 2018).
Meer weten?
Mail me dan: karin.wessel@spoutrecht.nl of bestel mijn zakboek
Karin Wessel , maart 2024
Het spanningsveld
Laten we eens kijken naar het spanningsveld waarin de startende leraar zich bevindt …
De startende leraar weet misschien al goed wie zij zelf is, maar zij moet zichzelf als professional nog uitvinden, dit kost tijd en (zelf)onderzoek.
Het geven van tijd en erkenning rondom de thema's uit dit spanningsveld zijn helpend voor zowel de begeleiders als de starters zelf.
KW
Het spanningsveld
Wanneer je start als leraar, wil je vaak vooral aardig gevonden worden door de leerlingen.
Als je heel consequent bent, kun je denken dat zij je minder aardig vinden en dat je streng (= niet aardig) bent.
Hierdoor wordt het lastiger voor jezelf om grenzen te stellen en ook om deze te bewaken.
HET LIEVE JUF-(MEESTER-) SYNDROOM
Het syndroom
meer weten? karin.wessel@spoutrecht.nl
KW
Toen je stage liep veerde je als het ware mee op de orde die er al in de groep heerste. Die orde heb je niet zelf neergezet. Dat moet je nu - waarschijnlijk voor het eerst -
wel zelf voor elkaar zien te boksen.
DE GELEENDE ORDE *
De geleende orde
*Startende leraren in het po en vo, Snoek 2018
KW
meer weten? karin.wessel@spoutrecht.nl
De marathon loop je ook niet in één keer, daar moet je conditie voor opbouwen. Ineens meerdere dagen achter elkaar leraar zijn kost veel energie. Als startende leraar heb je nog weinig geautomatiseerd. Ook het opbouwen van routines bij het hanteren van klassenmanagement en bij het orde houden moet je je nog eigen maken.
Dit kost tijd.
DE MENTALE CONDITIE
meer weten? karin.wessel@spoutrecht.nl
Mentale conditie
KW
Veel net-afgestudeerden vinden dat ze het, nu ze hun diploma eenmaal op zak hebben, allemaal wel zouden moeten kunnen en weten.
Niets is minder waar!
Wanneer je je diploma gehaald hebt, dan begint Het Grote Leren eigenlijk pas.
meer weten over de theorie hierachter? karin.wessel@spoutrecht.nl
NU MOET IK HET TOCH WEL WETEN EN KUNNEN
Weten & kunnen
KW
DE COMPLEXITEIT VAN HET BEROEP
– de metafoor van de acrobaat -
Waar je in je stage nog gefaseerd kon oefenen met onderdelen, komt nu ineens alles tegelijk.
De abrupte overgang maakt het lastig.
Je moet in één keer net zoveel doen als
je collega's die 20 jaar ervaring
hebben.
weten welke theoretische onderbouwing? karin.wessel@spoutrecht.nl
De acrobaat
Startende leraren in het po en vo, Snoek 2018
KW